Nieuwspresentator: Van de staat naar de straat

Uit B&G Wiki
Versie door Renekoenders (overleg | bijdragen) op 8 okt 2012 om 13:37 (→‎Toegankelijkere journaals)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Toegankelijkere journaals

De jaren negentig staan in het teken van de opkomst van internet, het steeds sterker wordende RTL en de komst van een nieuw nieuwsprogramma op een nieuwe commerciële zender: Hart van Nederland op SBS6. Een programma dat niet alleen weet in te spelen op de behoefte van een aanzienlijk deel van het televisiepubliek (gemiddeld tussen de miljoen en anderhalf miljoen kijkers per uitzending), maar ook een verandering teweeg brengt in de manier waarop nieuws in Nederland inhoudelijk wordt gebracht. Hart van Nederland zorgt voor een trend, dat het nieuws van dichtbij ook belangrijk wordt. Er wordt meer gekeken naar wat bepaalde gebeurtenissen of politieke afspraken doen met de mensen op straat. Er worden mensen op straat gevraagd naar wat zij van iets vinden en steeds minder vaak een hoge functionaris van een bedrijf of overheid. Ook bij rampen gaat het slachtoffer centraal staan, in plaats van een politiefunctionaris of een mogelijke dader.

Met de komst van Nico Haasbroek als nieuwe hoofdredacteur slaat het NOS Journaal halverwege de jaren negentig een nieuwe richting in. HetJournaal mag van Haasbroek wel wat dichter bij de mensen komen te staan (meer nieuws ook van buiten de Randstad). Tevens wordt emotie in het nieuws niet geschuwd en stimuleert Haasbroek zijn redactieleden wat meer nieuws te selecteren met een knipoog. De belichaming van deze verandering op presentatiegebied lijkt de nieuwe hoofdpresentator van het Acht Uur Journaal, Philip Freriks. Freriks presenteert in de jaren voor het Journaal ook al televisieprogramma’s waarin hij zijn lollige kant en zijn spelen met taal kan etaleren (zoals Het groot dictee der Nederlandse taal, Lopend vuur, Passages en De tijd staat even stil). Een presentatiestijl die grotendeels overeind blijft bij het presenteren van het Journaal. Freriks wijkt met enige regelmaat af van de teksten op de autocue en verzint ter plekke allerlei bruggetjes tussen de nieuwsonderwerpen en de overgangen naar het weerbericht.


Nieuwe media: concurrent of compagnon

In het nieuwe millennium gaat het internet en de media waarop internet te raadplegen is een steeds grotere rol spelen in de consumptie van nieuws. De nieuwsprogramma’s van de NOS, RTL en SBS hebben allen eigen websites, die steeds belangrijker worden in het bereiken van een publiek. De nieuwsprogramma’s moeten nadrukkelijk op zoek naar een publiek en proberen de trouwe krijgers vast te houden. Bij het NOS Journaal is het in 2002 weer tijd voor een nieuwe hoofdredacteur: Hans Laroes. Laroes zorgt enerzijds voor een Journaal dat transparanter wordt en uit de ivoren toren naar de burgers toe komt. Via internet en de opkomende sociale media probeert Laroes te communiceren met zijn publiek.

Anderzijds zet hij zijn publieke figuren, de presentatoren van het Journaal, aan om te communiceren middels blogs en twitteraccounts. Zo wil hij bijvoorbeeld graag dat de gezichten van het nieuws, diegenen die de brug slaan tussen nieuwsproducent en nieuwsconsument (ofwel de nieuwspresentatoren), op gezette tijden een blog bijhouden over hun werkzaamheden. In deze blogs kunnen de presentatoren keuzes van het Journaal toelichten of de manier beschrijven waarop de NOS over een bepaald feit bericht.

Wel wordt verwacht dat de presentatoren objectief en neutraal blijven. Tijdens de reguliere uitzendingen van het nieuws worden internet, sociale media en andere nieuwe media ook steeds meer zichtbaar. RTL Nieuws creëert een eigen Hyves-pagina waarop kijkers kunnen reageren op het nieuws (en hier wordt in de uitzendingen aandacht aan besteed) en het NOS Journaal komt bijvoorbeeld met het zogenaamde ‘swipe-board’ waarop nieuwspresentator Herman van der Zandt verkiezingsuitslagen presenteert. Hans Laroes voert daarnaast het programma NOS Journaal op 3 in, een nieuwsprogramma gericht op jongeren dat elke avond rond elf uur op Nederland 3 wordt uitgezonden. Het taalgebruik is losser, evenals de presentatiestijl.


Losse presentatiestijl

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat jongeren minder vaak televisienieuws tot zich nemen (zoals dat van mediawetenschapper David Buckingham). Aanvankelijk wordt nog aangenomen dat dit door de leeftijd komt en naarmate mensen ouder worden zij meer nieuws zouden gaan kijken. Dit blijkt echter niet zo te zijn. De jongere generatie laat nieuws meer links liggen dan de generaties voor hen. Het televisienieuws past niet meer in hun leefwereld. Jongeren kunnen zich beter vinden in een informele en ironische presentatie van het nieuws. Nieuwspresentatoren lijken hier bewust of onbewust op in te spelen: RTL Nieuws presentator Jan de Hoop of NOS Journaal presentator Herman van der Zandt hanteren (bij gezette tijden) een duidelijk ironische en informele stijl, zeker in vergelijking met hun collega’s uit de jaren zestig en zeventig. Het vinden van de juiste toon voor nieuwspresentatoren is een moeilijk te bereiken balans tussen een informele stijl en het serieus houden van het nieuws.

In het voorjaar van 2012 introduceert hoofdredacteur van het NOS Journaal (en NOS Nieuws) Marcel Gelauff een voor Nederland nieuw fenomeen bij nieuwspresentatie, namelijk het lopend presenteren. Bij Hart van Nederland, Journaal op 3 of tijdens uitzendingen van het Zes Uur Journaal van de NOS staat een presentator al, maar lopen is (op een enkele keer bij het Jeugdjournaal na) nieuw. De nieuwe stijl van lopend presenteren bij de NOS (sinds eind mei 2012) is er op gericht de nieuwspresentator losser te laten zijn en dichter bij de kijker te brengen, zo blijkt uit een verklaring van hoofdredacteur Marcel Gelauff: “[het nieuwe decor moet] de presentator meer een anchor maken die het nieuws meer vertelt en wat minder voorleest. Wat minder stijf dus. We proberen dat te bereiken door Sacha de Boer en Rob Trip aanweziger te maken”. Ook zijn de teksten losser geschreven om dichter bij de leefwereld van het publiek te komen, zij het in bescheiden mate.



Terug naar onderwerp

Vorig hoofdstuk || Volgend hoofdstuk